Om zich beter te beschermen tegen de lage prijzen en de volatiliteit in de melkveehouderij, verenigen steeds meer Belgische melkveehouders zich in coöperaties. Een systeem waar ook de consument beter van wordt.
Tekst: Joris Hendrickx
Ook al wordt de kwaliteit van onze Belgische melk wereldwijd erkend, toch hebben onze melkveehouders het moeilijk om rond te komen. Dat heeft alles te maken met de liberalisering van de Europese melkproductie in 2015, waardoor de prijs van melk sterk gedaald is en enorm volatiel geworden is.
Het doel van het afschaffen van de melkquota was om de omzet voor boeren te verhogen door de rem op de productie weg te nemen. Die rem was er echter om ervoor te zorgen dat er niet meer melk kon worden geproduceerd dan geconsumeerd.
Hoewel heel wat melkveehouderijen door de afschaffing van de melkquota konden groeien, moderniseren en hun omzet hebben zien toenemen, zijn ze er helaas vaak niet beter van geworden.
Lage en volatiele prijs
De afschaffing van de melkquota heeft gezorgd voor een ongecontroleerde productie, die vervolgens de prijs van de melk heeft gekelderd. Het aanbod is immers groter geworden dan de dalende vraag.
De melkconsumptie in België (en in onze buurlanden) daalt ieder jaar met 5%. Toch is de melkproductie ook in 2018 nog met 6% gestegen. Ook al gaat het momenteel over slechts 1 à 2% aan overproductie, de impact hiervan op de sector is enorm.
Ieder jaar verdwijnt maar liefst 4 tot 5% van de melkveehouderijen.
Bovendien viel de Europese steun weg die de sector voordien kreeg in ruil voor de prijszetting. Hierdoor is de prijs volatieler geworden, wat nog meer onzekerheid creëert voor de zesduizend Belgische melkveehouders. Vooral de dalen overheersen de laatste jaren, waardoor de weinige pieken weinig soelaas kunnen brengen en niet meer voldoende zijn om de productiekosten te dekken.
Ingrepen op Europees niveau
Het is duidelijk dat er iets dient te veranderen. Momenteel schommelt de aankoopprijs voor melk tussen de 28 en 32 cent per liter, terwijl 45 cent nodig is om de productiekosten te dekken.
De 400.000 ton aan melkpoeder die Europa stockeert om een antwoord te bieden op de overproductie voldoet alvast niet. Daarom opperen experts dat er op Europees niveau een afstemming moet komen tussen de productie en de marktvraag. Vóór 2015 volstond het – binnen het systeem met de melkquota – om de productie aan te passen aan stijgingen en dalingen van de marktvraag.
Hoewel de afschaffing van de quota voor meer transparantie heeft gezorgd, is er ook nu nog nood aan ondersteuning van de melkveehouders die bereid zijn om hun productie te verminderen en zo de sector leefbaarder te maken.
Momenteel schommelt de aankoopprijs voor melk tussen de 28 en 32 cent per liter, terwijl 45 cent nodig is om de productiekosten te dekken.
Daarnaast zijn veel melkveehouders vragende partij om geïnformeerd te worden wanneer de drempel van overproductie wordt bereikt, zodat zij hun productie op dat moment kunnen verminderen of zelfs stoppen.
Zonder zulke ingrepen zal de liberalisering van de melkproductie enkel voordelig zijn voor de grote zuivelfabrieken en de multinationals. Zij hebben er immers alle baat bij om melk zo goedkoop mogelijk in te kopen en op die manier zo veel mogelijk winst te maken.
Familiale bedrijven extra kwetsbaar
De vele familiale melkveebedrijven die België rijk is, zijn daar echter niet tegen opgewassen. Belgische melkveehouderijen zijn voornamelijk kleine familiale ondernemingen. Vaak is een hele familie voor haar inkomsten afhankelijk van deze ene onderneming, wat hen bijzonder kwetsbaar maakt.
Wanneer de opbrengsten de kosten niet meer dekken, zien ze zich vaak verplicht om zichzelf geen loon meer uit te betalen om het bedrijf toch draaiende te kunnen houden. Tijdens periodes met een lage prijs komt het vaak zelfs zo ver dat men niet meer anders kan dan het kapitaal van de familie in het bedrijf te injecteren.
Het spreekt dan ook voor zich dat in de afgelopen jaren al vele familiale melkveehouderijen de boeken hebben moeten neerleggen. Het aantal faillissementen in de sector stijgt alsmaar sneller. Ieder jaar verdwijnt maar liefst 4 tot 5% van de melkveehouderijen.
Coöperaties
Als reactie op deze enorme uitdagingen, verzamelen steeds meer Belgische melkveehouders zich in coöperaties. Zulke coöperaties kopen hun melk tegen een correcte prijs aan en gebruiken deze in de productie van eigen merken en producten.
De melkconsumptie in België daalt ieder jaar met 5%, dit terwijl de melkproductie in 2018 nog met 6% is gestegen.
Dankzij die correcte aankoopprijs zijn de investeringen van de melkveehouders gedekt én kunnen ze zichzelf opnieuw een loon uitkeren. Het hoofddoel van de melkveehouderscoöperatie is niet zozeer om zelf winst te maken, maar wel om de sector op lange termijn leefbaar en gezond te houden voor de melkveehouders.
Coöperaties zijn er voor en door de melkveehouders. Zij zijn immers medeaandeelhouder, waardoor ze vertegenwoordigd zijn in het bestuur en dus mee beslissen over de toekomst van hun coöperatie én hun sector.
Eerlijke melkproducten
De melkproducten die via een melkveehouderscoöperatie in de winkelrekken belanden, bieden meerdere voordelen. Voor de melkveehouders geven ze een garantie op een eerlijke prijs en zorgen ze ervoor dat ze op lange termijn kunnen overleven.
Ook winkeliers zijn zeker van een correcte winstmarge. Voor de consument staan ze garant voor een superieure kwaliteit van eigen bodem. De Belgische melkveehouderij staat immers internationaal bekend om haar zeer strenge controles en opvolging op het vlak van kwaliteit en veiligheid, en dat binnen een gesloten en transparante keten.
Dat vertaalt zich niet enkel in betere en veiligere producten, maar ook in een gezondere economie. Gezonde melkveehouderijen zorgen in hun onmiddellijke omgeving immers zowel voor meer werkgelegenheid als meer consumptie.
Steeds meer Belgische consumenten zijn zich hiervan bewust en kiezen voor Belgische melkproducten die via een coöperatie op de markt worden gebracht. In ruil voor de talloze voordelen van deze lokale kwaliteitsproducten zijn ze bereid om er ook meer voor te betalen.